Jezelf uit gummen.

Wie ben je? Ben je de som van al je ervaringen en dingen die je hebt meegemaakt? Of ben je meer? En als dat zo is hoe weet je dat dan, hoe kom je daar achter?

Je bent een tekening die over een andere tekening heen is gemaakt. Deze tekening is al je herinneringen en al je pijn en je opvoeding en al die andere dingen. Heel veel van die dingen resulteren in automatische reacties. Dat zijn programma’s. Je kan ze terug zien in de vrienden of relaties die je aan gaat. Zijn dat vaak relaties met het zelfde thema? Hoe komt het dat je voor dat thema, die persoon, kiest? Was je je daar bewust van? Zeer waarschijnlijk vind je jezelf herhaaldelijk in je leven in dezelfde situatie. Dat komt omdat je onbewust de zelfde keuzes maakt. Je maakt deze keuzes omdat je je niet bewust bent van programma’s die in je onderbewuste draaien.

Dus we zijn een soort van computer. Een computer die geprogrammeerd is door zijn opvoeding. Het probleem is dat die programma’s onbewust worden overgedragen door ouders die zich ook niet bewust zijn dat ze geprogrammeerd zijn met onbewuste programmma’s. En de programma’s die ze bewust proberen over te dragen worden vaak verwrongen opgeslagen waardoor het effect heel anders is dan wat de bedoeling was.

Een ouder kan zeggen dat je je kamer moet opruimen en je daarmee proberen te programmeren dat je dat ook werkelijk gaat doen. Echter werkt dat niet. Het resultaat zou kunnen zijn: ‘Ik ben waardeloos.’ Een programma begint meestal met ‘Ik’, “ik ben … “, “Ik moet …” en heeft als resultaat een of meerdere overtuigingen. Een overtuiging zou kunnen zijn “Ze vinden mij dom.”

Programma’s zijn over het algemeen ‘negatief’ en hebben een remmende werking. Er zijn echter ook programma’s die je positief zou kunnen noemen: “Ik ben altijd de beste.” Echter levert dit ook weer een automatische reactie op waardoor het alsnog een negatief programma is. Want wie zit er achter het stuur van jou leven? Jij of je programmeur?

Wie is die programmeur? Dat zijn de mensen die het dichtste bij jou staan. De mensen waarvan de mening telt. Dat zijn ten eerste je ouders en de rest van dicht bij staande familie, dan partners. Programma’s die het vroegste in je leven gemaakt zijn hebben het meeste effect. Ik noem ze de Root programma’s. Aan deze Root hangen vele andere programma’s maar als je de wortel er uit haalt sterven ook de onderliggende dunnere worteltjes af. Of als computer term. Als je de root wist wist je ook de onderliggende directories. En hoe jonger je was tijdens het programmeren hoe dichter je op die root zit.

Ondertussen heb ik heel ontzettend veel programma’s gewist en de meerste programma’s zijn gemaakt door ouders. Een paar door broer en zussen en andere familie een enkeling door een leerkracht. Blijkbaar hoe verder de persoon weg staat hoe kleiner de kans dat deze je werkelijk kan programmeren. En ik kan alleen vanuit eigen ervaring spreken en ik ben altijd nogal eigenzinnig geweest dus mogelijk is het voor andere mensen anders. Maar ook uit ervaring kan ik ook zeggen dat de meeste mensen het ‘zelfde’ zijn.

Wat echt erg grappig is is dat als je een programma ‘wist’ dat je het voorval wat het geprogrammeerd heeft ook vaak werkelijk niet meer kan herinneren. Het is alsof je het werkelijk vanaf je hardeschijf hebt gegooid. En het terugkerende patroon verdwijnt ook. 

Wat ik op het moment doe is dagelijks een of meerdere programma’s wissen. En hoe ik dat doe is kijken naar plekken in mijn leven waar ik weerstand ondervind, of in het verleden ondervond, en dan kijken waar dat vandaan kwam.

Hoe doe ik dat? Ik gebruik hier meestal spiertesten voor om beter bij mijn onderbewuste te kunnen komen. Eerst stel ik mij de situatie voor waar ik weerstand in ondervind. Onder een fictieve situatie:

Ik vind het vreselijk om belastingformulieren in te vullen. Dus meestal doe ik dat niet of pas op het laatste nippertje. Waar komt dat vandaan?

Dan ga ik mezelf vragen stellen om systematiesch bij de herinnering te komen waar het programma ontstaan is. Was ik tussen de 0 en 5 jaar? Nee. Was ik tussen de 5 en 10 jaar? Nee. Was ik tussen die 10 en 15 jaar? Ja Was ik 10? Nee. Was ik 11? Ja. Was het winter? nee. Was het lente? Ja. Was het mijn moeder? Ja. Was het thuis? Ja. Was het ochtend? Nee. Was het middag? Ja. Was het na school Ja. Was het voor het eten? Ja.

Dus ik was 11 jaar in de lente na school thuis en in de middag na school. Dan kan ik proberen de bijbehorende herinnering terug te halen. Soms lukt dat niet in een keer en dan duurt het even voordat ik me herinner waar het gebleven is. Het is alsof mijn onderbewuste blijft graven tot de herinnering gevonden is. Op een gegeven moment kan ik er dan wel bij. Het kan dan bijvoorbeeld een herinnering zijn van het maken van huiswerk en dat ik pas mocht buiten spelen als het huiswerk af was. Het programma zou kunnen zijn: “ik kan niet rekenen.” En dus alles waar getalletjes en mogelijk formulieren bij komen kijken ga je voor de rest van je leven uit de weg. Heel fijn want ons leven zit vol met formulieren en getalletjes. Dus het zou heel fijn zijn om van dit programma af te komen. 

Het zwaarste werk heb je al gedaan. Je hebt een verbinding gemaakt met een onbewust programma en een herinnering. De programmeur was mam. Wat was de relatie met haar op dat moment? Wie was zij? Zij wilde erg graag dat ik het goed deed op school en ze wilde het beste voor me. (nee dit is geen echt programma, echt waar). Wat was het programma? “Ik kan niet rekenen.” En wat was het resultaat? Dat ik een hekel had aan alles met getalletjes op papier. Wat is een overtuiging die voortvloeit uit dit programma? (dat is ter controle of je wel het programma hebt of alleen de overtuiging) “Formulieren zijn irritant en wil ik niet invullen”. Nu is het tijd om een nieuw programma te bedenken. Je kan je mind zien als een moestuin. Elk stukje onkruid wat je er uit trekt laat ruimte over voor een nieuw stukje onkruid. Dus je kan daar maar beter iets planten waar je achter kan staan. Je zou het omgekeerde kunnen kiezen: “Ik kan goed rekenen” maar niet “Ik ben overal goed in” want je bent niet overal goed in en je zou daar overmoedig van kunnen worden en alleen gaan duiken of bergbeklimmen want je bent overal goed in tenslotte… Je kan ook iets kiezen wat altijd waar is: “Ik heb altijd vrije wil” of “Ik ben ik” of “ik ben”. Bedenk ook wat je gaat bereiken met je nieuwe programma. Daarmee kan je fouten voorkomen zoals het “Ik ben overal goed in” programma. Dan herhaal je het nieuwe programma heel vaak in je hoofd. En daar is je verse programma…

Wat kan je hier allemaal mee veranderen? Alles! Nee de kleur van je ogen en haar lukt niet maar al je reacties wel. Zelfs dingen als waarvan we geleerd hebben dat ze aangeboren zijn die kan je veranderen. En de rest laat ik aan je fantasie over.

En wat houd je over wanneer je klaar bent met gummen? Als het goed is een hele mooie tekening!

Een resultaat:

Het is eind juli en het is warm buiten. Ik lig met de boot op een mooie plek vooranker. Ik lig een beetje in het midden van de vaart waar er nog veel meer mensen voor anker liggen. Gister avond was dit het enige plekje nog waar ik kon gaan liggen. Vandaag varen er veel mensen af en aan naar potentiële ligplaatsen en ook gewoon mensen die door de vaart varen omdat het hier zo mooi is.

Ik had een programma waardoor ik boos was op de wereld. Het resultaat was dat ik ook boos was op al die mensen die te dicht of te hard langs varen. Die mensen merkte daar niets van maar ik werd er intern boos en onrustig van. Tot ik bedacht dat ik boos was op de wereld en dat herkende voor een programma. Het programma uit elkaar gehaald en er voor terug gezet:

Ik gebruik altijd en overal mijn vrije wil.

Het resultaat, direct daarna. Ik ben niet boos meer. Geen intern gezeur dat die mensen vervelend zijn. Ohh wat een opluchting is dat. Dat nieuwe programma is er eentje die altijd inzetbaar is als je niet weet wat goed zou zijn om in de plaats te doen van het oude programma.

 

Leave a Reply