De dagen zijn nu bijna op zijn kortst en het is een eeuwigheid geleden dat ik wat geschreven heb. Wat bewustzijn betreft zat ik lange tijd op een punt wat onmogelijk uitlegbaar is in taal, dat was de periode van het ontdekken van de paradoxen en illusies. Dat is eigenlijk ook het stuk vlak voor het loslaten van het zelfzuchtige, wat voor het zelfzuchtige dus het donkerste stuk is.
Daarna begint het weer licht te worden. In de psyche gebeuren er allemaal maffe dingen in deze periode en daar heb ik eigenlijk nooit over gelezen. Wat ik meestal wel las was dat de persoon in kwestie op een bepaald punt van zijn leven een bepaalde meditatie deed en dan in één klap daar verlicht uit kwam. Of dat er een periode van ziekte was en dat daarna de persoon enorm in bewustzijn gestegen was.
Ik dacht dus dat er ergens een schakelaar zou zijn die dat licht aan zou doen. Nou, die schakelaar is er niet. Of mogelijk is die schakelaar er wel voor mensen die in vorige levens heel erg bewust waren en in dit leven dat bewustzijn weer opnieuw bereiken. Die gaan dan niet weer door die hele mallemolen heen. Want deze molen is best mal en deze molen zal voor iedereen anders zijn. Dus ga dit verhaaltje niet als een stappenplan zien, al heb ik wel de neiging het zo te presenteren. Ga ook niet denken ‘Ik ben nu hier dus de volgende stap is…’ Want dat is een absolute valkuil. Echt, als je zo gaat denken dan kom je nergens. Zie dit verhaaltje maar als een tekenfilm die je ooit hebt gezien en alles is een sprookje.
Het sprookje begint als de krijger, Adrian, op jacht gaat om het zelfzuchtige te overwinnen. Hij is vastberaden al het slechte dat het zelfzuchtige vertegenwoordigt te vernietigen. Fier op zijn paard trekt hij ten strijde. Hoe dieper hij in zichzelf afdaalt hoe groter de monsters zijn die hij onder ogen komt. De monsters zijn alle onopgeloste dingen uit het verleden. Zijn verleden was roerig en de monsters waren grote draken. Hij had ook geleerd over het zelfzuchtige ego en dat het even slim zou zijn als hijzelf. Het zou alle gedaantes kunnen aannemen en alles gebruiken om hem te slim af te zijn. De enige mogelijkheid zou een volledige overwinning zijn. Het bestrijden van vuur met vuur is een vermoeiende en slopende zaak(draak).
Op een gegeven moment ontdekt Adrian dat de monsters verslagen kunnen worden met liefde en compassie. Hoe groter hij zijn hart kon maken hoe tammer de monsters werden.
De tuin die hij zoekt van eeuwige vrede en liefde is er eentje waar hij wel van gehoord heeft en gelezen in boeken, maar hij weet niet wat hij moet verwachten. Hij heeft een diep verlangen naar eenheid, naar een plek waar andere mensen ook die eenheid hebben en waar ze samen kunnen wonen en werken. Deze wereld waar hij nu in is, is een wereld waar mensen gebukt gaan onder hun eigen monsters en waar mensen om die reden onaardig naar elkaar zijn. Hij zou daar zo graag uit willen ontsnappen en hij droomt van een tuin …
Gaandeweg ontdekt Adrian dat er een monster is dat parallel aan hem blijft en zich altijd net achter de bosrand houdt. Het is een hele grote boze gorilla. Hij merkt ook dat als de gorilla boos is dat hij zelf heel erg gefrustreerd is. Als hij de gorilla toespreekt en zegt dat hij er mag zijn en dat hij lief is, dan trekt de gorilla zich terug in de bomen en is niet meer boos. Adrian merkt dat hij dan zelf ook niet meer boos of gefrustreerd is. De gorilla wordt steeds meer een maatje.
Er was een vreemde dag. Adrian werd wakker en zijn hart was zo groot als een ballon. Hij hield zo veel van de wereld dat hij dacht dat hij zou doodgaan van liefde. Dit kan niet, dit kan echt niet meer, als er nog meer liefde bij komt dan zal ik exploderen en sterven. Maar wat is die wereld toch mooi, ik kan niet anders dan die wereld nog meer liefhebben ook al sterf ik. En toen, stierf hij niet. De liefde transformeerde zich in een hele diepe gonzende alles doordringende liefde. En door de komende jaren heen zou deze liefde alleen nog maar groter en sterker worden.
Na jaren rondtrekken komen er steeds minder monsters en de wereld wordt steeds mooier. Adrian ziet de monsters ook niet meer als monsters, het zijn konijntjes en andere knuffelige beesten die heel veel liefde nodig hebben. Ze hebben gewoon een slechte tijd gehad en als je heel lief voor ze bent dan verdwijnen ze heel blij en laten een gevoel van diepe liefde en vreugde achter. Zijn paard is ook al weg, verdwenen in een golf van liefde. Deze ging weg in een wolk van oranje sterretjes. Het voelde alsof er een deel van hem stierf en hij voelde zich bedroefd maar met het verdwijnen van de sterretjes was het deel opgelost en vergeten. Er bleef een treurig gevoel achter zonder precies te weten wat er nu verloren was gegaan.
Adrian komt door een stad, overal hangen borden om producten aan te prijzen. Er is wat vreemds aan de hand: de teksten op de borden vertalen zichzelf niet automatisch naar woorden zoals vroeger. Nu moet hij besluiten dat hij het wil lezen en dan gaat het weer vanzelf. Ook afbeeldingen komen niet meer vanzelf binnen. Als er iets op een wat kunstige manier getekend is dan ziet hij wel de lijnen maar niet wat het uitbeeldt. Als hij dan besluit om het echt te willen zien verandert de afbeelding en ziet hij wat ze ermee bedoelen. Tekst die op de kop staat kan hij ook niet meer lezen en het lijkt wel alsof hij dat opnieuw moet leren.
Andere dingen zijn ook veranderd. Zo wordt een mooi bos, een bos, en een lelijk bos wordt ook een bos. De (ver/voor)oordelen van de wereld om hem heen beginnen weg te vallen en dat werd pas echt duidelijk met mooi en lelijk. Mensen hebben daar een uitgesproken smaak over maar zijn smaak leek wel verdwenen. Als hij met iemand anders was, dan kon hij wel ervaren hoe die ander dat voelde en genieten van het gevoel van de ander. Maar aan de andere kant was boos ook veel minder boos en vertier minder vertier, en tegelijk had hij altijd een goed gehumeurde bui alsof het iedere dag mooi weer was.
Alle knuffelige wezens zijn weg maar de gorilla is er nog en het lijkt wel alsof hij gegroeid is. Er zit niets anders op dan de gorilla te temmen. Adrian gaat de bosrand in en loopt de gorilla klem zodat hij niet meer zijn afstand kan houden en hem recht kan aankijken. De gorilla is furieus en de staarwedstrijd duurt dagen. Adrian blijft maar liefde geven en het lukt maar niet om de gorilla op te lossen. Uiteindelijk gaat Adrian de gorilla spiegelen en wordt net zo groot en furieus als de gorilla. De gorilla is de duivel nee het is een gorilla nee het is de duivel nee… Na een tijd breekt er iets ergens, de gorilla bedaart, Adrian ook. Hij besluit de gorilla te knuffelen en de gorilla word een heel klein opwindaapje, die van de reclame. Echter hij verdwijnt niet.
De strijd lijkt voorbij en Adrian reist verder door het land op zoek naar de beloofde tuin. Die is onvindbaar en na een lange tijd blijkt er een metgezel een parallel pad aan hem te volgen… Het is een hele grote witte gorilla. De gorilla is niet verslagen, maar hij is getransformeerd. Weer gaat Adrian de staarwedstrijd aan en geeft weer heel veel liefde. Deze keer komt het aan. De grote aap wordt steeds knuffeliger en kleiner. Hij bedankt de aap voor al het goede werk wat hij heeft gedaan. De aap wordt een echte en innige vriend en ze knuffelen elkaar lang. Er komt een hand uit de hemel en de aap springt erop en ze zeggen elkaar gedag. De aap reist af naar de hemel.
Op een dag zit hij naast een beekje in het bos. In het beekje zit een klein watervalletje en het water kabbelt zoals water kabbelt. Het is lekker weer en hij geniet ervan. Dan gebeurt er iets vreemds, het lijkt wel alsof iemand een sluier van zijn hoofd af trekt. Hij voelt het in zijn hoofd en er schuift iets opzij. De wereld is plotseling helderder, alles is sprankelender. Geur en gehoor en gevoel op zijn huid, ze zijn allemaal scherper geworden. De bloemen die aan de andere kant van het veld staan kan hij hier ruiken. En dat beekje dat pruttelt en kabbelt niet meer, maar het maakt muziek. Hij kan diepe klanken in het water horen die hij nog nooit heeft gehoord. Wie weet hoef ik die tuin wel niet te vinden, misschien ben ik er al in en is hij overal, of dit is gewoon een voorproefje.
De beloofde tuin laat echter nog op zich wachten. Adrian had verwacht deze nu wel snel te vinden maar hoe hij ook zoekt, hij vindt hem niet. Moedeloos gaat hij zitten bij een boom en hij weet het echt niet meer. Zal ik naar huis gaan? Als ik stop komen alle monsters terug, het zal even duren maar ze komen terug, dat is geen optie. Ik kan hier onder de boom blijven zitten want zo gek is het hier niet, dat is ook geen optie, ook dan zal dit een moeras worden met monsters. Laat ik de wijde wereld in trekken en zien waar ik uitkom. In de verte klinkt een laag gerommel, het is een bekend geluid hij heeft het weleens in een droom gehoord.
Hij trekt verder en strooit zijn liefde voor alles in het rond. Wat is de wereld toch mooi en lief. Geen idee waar ik heen ga maar ik ga. Af en toe klinkt dat gerommel weer.
En dan op een dag staat hij op een heuvel. Beneden hem is een ingewikkeld pad en dan is er een brug en de brug eindigt in een grote wervelstorm. De storm maakt een laag rommelend geluid. Het ziet er niet echt aantrekkelijk uit, maar hij weet dat dit het pad is wat hij moet nemen.
Het pad is echter onmogelijk te nemen, wat hij ook probeert, hij kan het begin niet vinden. Hij gaat zitten bij een boom op de heuvel. Hier mediteert hij veel. Hij bezoekt vorige levens en ziet wie hij daar was. Soms, als hij terugkomt uit de meditatie voelt hij zich dodelijk vermoeid. Hij bedenkt dat dat de energie is van zijn ziel, misschien wordt het wel moe van al die reizen naar het verre verleden. Hoe hij ook probeert uit te rusten, slapen helpt niet. En dan ontdekt hij dat hij bij de opkomende zon de energie van de wereld naar binnen kan zuigen. Later leert hij ook hoe dit moet zonder gebruik te maken van de zonsopkomst. Hij spreekt af en toe met de spirit en deze geeft hem op een gegeven moment de opdracht die ziele-energie op te laten lossen. “Maar dan ga ik dood!”. ”Laat die energie nu gewoon maar gaan”. Hij gaat mediteren en vlak voordat hij sterft grijpt hij uit angst alle energie uit de omgeving. Hij heeft gefaald, hij leeft nog.
Die nacht droomt hij van een ander leven en misschien is hij het wel zelf. Hij mediteert veel en probeert de zelfzuchtigheid op te lossen. Hij probeert alles en niets lukt. Hij roept de spirit dagen lang wanhopig aan en niets lukt. Hij ontdekt hoe zijn levensenergie werkt en hoe hij alles van zijn hele leven in één vurige bal kan maken. Dan besluit hij dat wat hij ziet als zijn zelfzucht voor zich te projecteren en dan al zijn levensenergie van alle jaren die hij nog te gaan heeft te nemen, minus 1 kwartier, en alles in een grote vlammenzee door dat zelfzuchtige ego te sturen, dan zal het echt wel oplossen. Hij doet het en … er gebeurt niets het zelfzuchtige monster is onbeschadigd. Hij heeft nog 1 kwartier te leven. Hij zegt tegen de spirit, “Ik heb je gefaald, het oplossen van het zelfzuchtige is mij niet gelukt. Ik geef mijn leven aan jou.” En daarbij klimt hij in bed en gaat slapen, want er is niets anders nog te doen dan sterven… De volgende dag wordt hij wakker in een mooie tuin en hoort hij dat zijn levensenergie hersteld is. En dan wordt Adrian wakker onder de boom op de heuvel aan het begin van het onneembare pad.
Die dag mediteert hij lang en dan duwt hij zijn ziele-energie zijn lichaam uit. Alles weg, en daar komt dat punt waar hij gisteren in paniek raakte, maar vandaag doet hij dat niet. Ook dat laatste stuk duwt hij weg en hij sterft niet. Er is een vloed van nieuwe energie en die energie is krachtiger dan wat hij ooit had durven dromen. Als hij wakker wordt staat hij midden op de brug. Het grillige pad ligt achter hem, voor hem raast de tornado. Hij weet waar hij heen moet en mediteert zich door de tornado heen. Aan de andere kant is de tuin.
Hij voelt zich hemels en de nieuwe energie geeft hem kracht en gezondheid die hij eerder nog niet had en hij ontdekt dat liefde nog verder kan dan eerst. Het is een nieuwe plek en het is even wennen. Hij heeft hier andere manieren van kijken naar de realiteit en dingen die hij zich eerder niet kon voorstellen. Beelden uit het verleden, die toen pijn deden, lijken nu lachwekkend. Zijn lichaam is heel erg gevoelig en het voelt heel fijn. Hij kan, al zittend onder een boom, zitten genieten van het gevoel van bloed door zijn lippen. Het lopen van bloed onder zijn huid, maar ook voelen hoe de spiertjes van zijn tenen een keten vormen van spiertjes die helemaal tot op de schedel lopen. Het gras voelt knuffelig en zacht terwijl het gras hier toch niet echt anders lijkt dan al het andere gras.
De meditaties die hij hier doet gaan veel verder dan de meditaties die hij eerder deed. Hij kan paradoxen doorzien. Een van de eerste paradoxen die hij doorziet is de tijd-ruimte paradox. Vroeger was het onmogelijk om dit te doorzien en nu is het zo simpel. Hij ziet hoe het mogelijk is om alle ruimte van alle creatie tegelijk te zien. Hij leert zelfs zien hoe het mogelijk is om alle ruimte in alle tijd van de gehele creatie te doorzien. Maar ook veel simpelere dingen zoals de complete multidimensionale versie van de wet op behoud van energie, en hoe het mogelijk is om deze wet op verschillende manieren plat te slaan, zodat normale niet-mediterende hersenen dit kunnen bevatten want de complete versie is voor hersens onbevatbaar.
Later leert hij ook dat veel van de realiteit een illusie is. Tijdens een meditatie komt hij in een andere wereld, een grote tuin. Er zijn daar andere mensen en het blijkt dat die daar ook zijn omdat ze ook aan het mediteren zijn. Al deze mensen hebben levens gehad op het zelfde mooie eiland, het eiland bestaat niet meer, maar ze kunnen het zich allemaal herinneren. De gezamenlijke herinnering maakt het eiland. Hoe meer mensen mediteren hoe echter het eiland. En het eiland is heel echt. Als Adrian er rondloopt kan hij het gras onder zijn voeten voelen, praten met de mensen daar en diepe gesprekken voeren. Er is een sauna waar hij in kan en die heel echt voelt.
Op een dag besluit hij aan de spirit te vragen welke wereld nu meer echt is. Geen van de werelden zijn meer echt. Als hij uit zijn meditatie komt is hij beduusd en weken van zijn stuk. Alles is nep alles is een illusie. In volgende meditaties leert hij hoe ver de illusie gaat, en het gaat nog veel verder dan wat hij ooit had kunnen bedenken.
Het blijkt ook een illusie te zijn dat zijn zelfzuchtige ego weg was. Het is er nog en het probeert er op allerlei manieren voor te zorgen dat het weer in volle glorie terug kan komen. Het komt met allemaal verleidingen om hem weer over de brug te lokken de normale wereld in. Door een waarschuwing in zijn hoofd weet hij dat er nog een gevaar is, het gevaar van het spirituele ego. Als het spirituele ego actief wordt zal dat erger zijn dan het zelfzuchtige ego.
Er is een droom. Hij is in de tuin en hij weet eigenlijk niet hoe hij er is gekomen. Maar hij vindt zichzelf geweldig. IK ben geweldig. IK ben zelfs erg geweldig. IK ben verlicht en wel zo verlicht dat die lokale mineur spirit die hier over de tuin heerst te min is voor mij, want IK ben geweldig. Dan komen er wachters aan. Hij wordt opgepakt. En er is een speciale poort aan de rand van een lange uitloper van de tuin. De deur is roodgloeiend. De deur wordt geopend en er is een lange roodgloeiende glijbaan diep de hel in. Op de glijbaan beleeft hij zijn ergste nachtmerrie en voelt hij hoe al dat bewustzijn uit hem wordt gezogen. Hoe alles weer bot en onvoelbaar wordt en hoe het tegelijkertijd schreeuwend pijn doet. Onderaan de glijbaan is het normale leven waaraan hij is ontvlucht met alle monsters en vooral geen liefde. Met een schreeuw wordt hij wakker.
Dan ziet hij ze, de wachters van de tuin. Ze hebben geen interesse in hem want hij weet dat hij nederig dient te zijn. Een geweldige is om zichzelf vooral niet te serieus te nemen, en vooral iedereen altijd lief te hebben, en dankbaar te zijn voor de lessen die hij kan en mag leren van de mensen om hem heen.
De tuin is mooi lief en fijn. Hij heeft al onder elke boom geslapen, maar hij heeft ook last van het zelfzuchtige ego dat hem probeert te verleiden. De spirit heeft hem een taak gegeven voor het leven. Het is iets waar hij goed in is, en wat als hij het doet, goed zal zijn voor de wereld. Hij is er veel mee bezig maar hij weet ook dat het zonder zelfzuchtigheid nog veel beter zal gaan. En er is een manier om verder te gaan naar een ander stuk van de tuin. Daarvoor moet de queeste gedaan worden van het terughangen van de appel aan de boom van goed en kwaad. Maar hoe hang je een appel terug aan een boom als die eenmaal geplukt is? Daarvoor moet de illusie van de afgescheidenheid overwonnen worden en het zelfzuchtige dient echt te sterven.
Na Veertig dagen mediteren komt hij er achter hoe het afgescheidene overwonnen kan worden (en nu snap ik ook waarom dat nergens beschreven staat, sorry… Kom maar eens langs en vraag ernaar). In een laatste schreeuw sterft het zelfzuchtige. Dan zijn er drie dagen van diepe meditatie waarin er een nieuw ego ontstaat dat ontstaan is in liefde en in samenzijn van de spirit. Dit is een heel ander ego dan de versie die hij eerst had.
Als eerste valt het hem op dat alle angsten weg zijn. En dat zijn leven, ook toen in de tuin, geregeerd werd door angsten. En nog weer blijkt het mogelijk om nog gevoeliger te worden. Hij kan zijn ziel en de spirit beter horen. De kijk op de wereld om hem heen verandert verder. Bij andere mensen ziet hij veel meer, en als hij advies geeft is hij er niet bij aanwezig maar uit zijn mond komen wijze woorden. Op andere momenten kan hij dan zien wat er speelt en hoe die persoon daar gekomen is, en dan spreken van daaruit.
Het lichaam voelt anders, en het blijkt dat er naast juist sterker en gezonder worden, ook dingetjes zijn die minder zijn. De vingertoppen voelen soms dood en koud aan. Uiteindelijk blijkt er iets met het energieveld te zijn. Bij het opnieuw maken van een ego zijn de lagen van de aura verstoord geraakt. Deze moesten opnieuw worden opgebouwd en daarna was het vervelende gevoel ook weg. Soms zijn er vlagen van plotselinge vermoeidheid maar met mediteren zijn die ook op te lossen.
Hij wordt opgeroepen te komen voor een meditatie. Goh, die is nieuw dat er ergens wordt verteld dat je langs moet komen via een meditatie. In de meditatie is er een gouden draad, die pakt hij zo stevig vast dat hij er later nog pijn van heeft in zijn hand. Door de draad wordt hij voortgetrokken, langs de astrale werelden waar hij al was geweest. En ver ver langs de hoogste regionen waar hij is geweest. In de wolken drijft een poort en achter die poort een trap. Hij landt op de trap en de gouden draad is weg. Hij klimt de trap op en komt in een kamer en hier treft hij de regie, alle wezens die samen de spirit vormen. Ze stellen hem vragen zoals alleen een Leraar dat kan doen. Hij lucht zijn hart en er stromen vele tranen. Hij wist zijn missie al, maar nu weet hij hem nog beter. Bij het afscheid wordt hem verteld dat hij hier altijd welkom is. De weg terug is veel sneller…
Er is een diep onwrikbaar vertrouwen in de spirit. Het vertrouwen is net zo sterk als de wetenschap dat water nat is. De angst voor de dood of de angst voor de manier waarop dood zal plaatsvinden is weg, zoals al die andere angsten waarvan hij niet eens wist dat ze er waren. Er is een absoluut weten dat leven eeuwig is en hoe dat eruit zal zien. Dat gaat nog heel ontzettend vreselijk lang duren, mogelijk om moedeloos van te worden. Het enige wat er op zit, is om in het nu te blijven.
De dode vingertoppen komen weer terug. Deze keer blijkt het zo dat er vorige levens bezocht kunnen worden. Als die levens bezocht zijn is het dode gevoel weg. Het is alsof er oneffenheden rechtgestreken moeten worden om met het lichaam het bewustzijn bij te houden. Het komt steeds terug en steeds weer gaat Adrian terug in zijn vorige levens om dingen recht te strijken maar het gaat steeds sneller. En dan ontdekt hij een manier dat het heel erg snel gaat, door het bewustzijn van het denken los te koppelen kunnen die levens zo snel bezocht worden dat elk leven als een flits voorbij gaat.
Adrian merkt dat hij in veel opzichten veranderd is sinds de 40 dagen mediteren. Hij merkt bijvoorbeeld dat integriteit niet langer een keuze is. Voor het terughangen van de appel was integriteit een keuze en hij koos er ook altijd voor om zo integer mogelijk te zijn. Maar nu was het geen keuze meer, het was alsof het fysiek onmogelijk was om niet integer te zijn. Dit hield hem lang bezig. Er was dus toch echt iets veranderd.
Door het wegvallen van angst en toekomst is er alleen nog nu. Echter, het doen van dingen werd voor een groot deel geregeerd door angst. Angst dat de omgeving het geen goed plan vond om alleen te liggen slapen, angst om te verloederen, angst voor het niet meer vooruit komen. Daardoor wordt hij nu doelloos, hij dwaalt rond en slaapt lang uit, eet wanneer hij honger heeft, en er is geen impuls meer om vooruit te komen. Vroeger waren er de gidsen die hem hielpen en die hem de juiste kant op lieten lopen maar de gidsen zijn weg, er is niets anders dan doelloosheid.
Na een tijd lang die doelloosheid te hebben ervaren, besluit hij dat het echt tijd is voor verandering. Hij besluit om terug te gaan naar de poort in de wolken, mogelijk dat hij hier een antwoord kan vinden. De weg duurt nu langer, zonder zo’n touwtje maar uiteindelijk vindt hij de weg. In de kamer aangekomen zit er één zeer liefdevol wezen. Het gesprek is veel korter en het komt er op neer dat alleen dat wat hij wil er zal zijn. Als hij begeleiding wil dan hoeft hij alleen te vragen en het zal er zijn en zo ook met andere dingen. Tja dat is eigenlijk heel logisch. Weer teruggekomen vraagt hij om begeleiding, en het is er.
Maar er kruipt ook iets in zijn buik. Er is nog wat vreemds aan de hand. Is dat het zelfzuchtige ego? Hu die was toch dood? Na lang mediteren blijkt het zelfzuchtige ego als een plantje te zijn en het groen wat boven de aarde uit stak is weg en de wortels zitten er nog. De wortels kunnen net als al die knuffelige konijntjes opgelost worden, het fijne is nu dat ze niet meer zo gemakkelijk weg springen maar ze zijn wel heel hardnekkig.
Weer heel veel mediteren, de gehele dag, altijd tijdens alle activiteiten is er die concentratie op het oplossen van de wortels. En langzaam maar gestaag wordt het minder. Met het minder worden verandert de wereld verder. Na het terughangen van de appel was zijn hoofd al heel stil geworden maar nu wordt het nog stiller. De hoeveelheid NU neemt ook toe. En de golven van fijne kundalini-kriebels ook. Die zijn heel fijn, het zachte zoemen is er altijd maar dan zijn ze harder en knuffeliger.
Na een fijne dag mediteren en daarna hele fijne knuffeligheid voelt hij zich de volgende dag erg ziek. Bij weinig beweging is alle energie al op en zijn er hartkloppingen. Oh jee wat is er mis dit voelt helemaal niet fijn. Ben ik erg ziek? JA. Heb ik een dokter nodig? NEE! Oh dan kan ik het dus zelf oplossen. Na een tijd mediteren blijkt het lichaam de geestelijke groei niet te kunnen bijbenen. Door te mediteren is het lichaam omhoog te transformeren en als het dan weer gelijkloopt met de ziel is alles plotsklaps weer in orde. Het is heel raar, op het ene moment voel je je ziek en het andere moment is het voorbij.
Tja, als de trilling van mijn lichaam achter kan lopen bij dat van mijn ziel dan kan ik het ook voor laten lopen op mijn ziel en dan heb ik mogelijk geen last van dat achterlopen. Helaas heeft die methode een aantal erg nadelige effecten en dat gaat hij niet nogmaals proberen. Wat wel helpt is heel erg in het nu zijn en als er dan een stijging in bewustzijn is, het lichaam tegelijk meetransformeren. Een mogelijke toekomst zou zijn dat de ziel steeds sneller en verder vooruitschiet en dat er dan nog alleen maar bewust tunen van het lichaam over is. Er is dan geen tijd meer om andere dingen te doen want zodra je stopt wordt je heel erg ziek. Hmm, dat is geen fijn toekomstbeeld. Zou het mogelijk zijn om minder snel naar bewustzijn te groeien? Nee die vrije wil heb ik al lang geleden opgegeven toen ik de brug over ging. Misschien als ik dit had geweten, dan had ik die appel lekker niet teruggehangen. Maar er is alleen maar een weg vooruit.
Hij stort zich in de taak die de spirit hem gaf. Nachtenlang is hij bezig met bedenken en dingen doen. Het is heel erg fijn om weer die focus te hebben. De begeleiding is er wel maar is eigenlijk niet nodig want hij weet wat hij moet doen. Toch vraagt hij nog altijd in de ochtend aan de spirit: wat zal ik vandaag gaan doen? Het werkt en eigenlijk is het antwoord altijd het zelfde, mediteren en verder werken.
Adrian heeft een droom. In een kasteel zijn 3 kasteelheren, zij regeren over het kasteel. De kasteelheer die het beheer van het gebouw doet, Liam, is eigenlijk maar een gewone man. De heer die altijd met het hogere bezig is heet Luca. De beheerder van het personeel, Levi, kan goed met iedereen overweg en houdt Liam en Luca bij elkaar. Dagelijks hebben zij een vergadering aan een driehoekige tafel, alle zijden zijn even lang en elk heeft evenveel recht van spreken. Echter vanaf elke punt naar het midden van de tafel staat een hoge muur, ze kunnen elkaar dus niet zien. Maar eigenlijk gaat dit al jaren goed zo. Het probleem is dat Luca de afgelopen jaren veel gemediteerd heeft en daardoor gegroeid is. Hij heeft veel contact met Levi en die is daardoor ook veranderd. Liam is onwetend en houdt het kasteel bij zo goed als hij dat kan. Echter tegenwoordig snapt hij niet meer zo goed wat Luca nu bedoelt. En als dat gebeurt gaan er dingen mis en loopt alles niet meer zo op rolletjes. Er zijn dan allemaal extra vergaderingen nodig om dat weer recht te trekken. Het zou fijn zijn als Liam eens een tijdje zou gaan mediteren, maar hij is te druk met het wel en wee van het kasteel. Dan, tijdens een vergadering, hebben ze het erover dat Liam en Luca eens samen zouden moeten kletsen en mogelijk dat Liam door Luca onderwezen wordt. Ze vinden dat allemaal een goed plan. En met dat besluit begint de muur te beven en stort in. Ze kunnen elkaar nu zien en direct van elkaar leren.
Adrian wordt wakker. Hij realiseert zich dat hij het kasteel is en dat de drie kasteelheren Lichaam, Ego en Ziel zijn. En Lichaam loopt achter in bewustwording en moet leren van Ziel zodat het weer meer één kan zijn in de groep. Mogelijk dat dit ook de soms niet zo slimme besluiten van lichaam doet veranderen.
Op een ochtend wordt hij wakker en hij vraagt aan de spirit: wat moet ik gaan doen vandaag? Er komt geen antwoord. Stilte. Nog eens: wat kan, mag, en moet ik vandaag doen? Weer geen antwoord. Is die spirit er wel, ben ik het contact kwijt? En ja hoor, de spirit is er gewoon, even vriendelijk als altijd. Adrian kijkt in zichzelf: waar is mijn ik? Er is geen ik meer, hij vindt in zichzelf niets meer wat zich verbonden voelt met ik. Eindelijk is hij dan toch echt opgelost. Geen probleem, hij weet immers prima wat er die dag moet gebeuren.